Voorwaarden en aanwijzingen De Nederlandse Informatica Olympiade is een wedstrijd voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Aan de eerste en tweede ronde mag iedereen meedoen die dit schooljaar op een vbo, mavo, havo of vwo zit. Aan de extra scholing en de derde ronde kunnen leerlingen meedoen die op 1 juli 1997 niet ouder zijn dan 19 jaar en in het leerjaar 1997/1998 nog op een vbo, mavo, havo of vwo zitten. Het inzenden van je oplossingen Als extra stimulans is er een prijs ter waarde van ź 1000,- voor ‚‚n van de inzenders van een correcte oplossing van opgave 1. De oplossing van opgave 1 moet op 1 december 1996 binnen zijn (datum poststempel). De uitslag volgt voor 5 januari 1997. De oplossingen van alle opgaven moeten op 15 januari 1997 binnen zijn (datum poststem- pel). De uitslag volgt ongeveer een maand later. Deelnemers met een werkende inzending voor opgave 4B dingen mee naar de CvO- Windesheimprijs: Een bedrag van ź 500,-, beschikbaar gesteld voor de student of docent die het toernooi bij deze opgave weet te winnen. Zend je oplossing in op een tweetal identieke diskettes. Op die diskettes moeten de gemaakte programma's staan en de persoonlijke gegevens van de deelnemers. Over beide volgt hieronder nog meer. Op de diskettes moet de naam van alle deelnemers die er aan hebben meegewerkt staan vermeld. Op de envelop vermeld je eveneens naam, adres en telefoonnummer van de deelnemers en de gebruikte programmeertaal of -talen. De programma's: - Gebruik een hogere programmeertaal op een MS-DOS-computer. - Gebruik als programmanamen NIO1, NIO2, NIO3, NIO4A en NIO4B (eventueel met een achtervoegsel dat aangeeft welke programmeertaal is gebruikt). - Lever de programmatekst en ook een gecompileerde versie (een .EXE-bestand). - Een beschrijving van de opzet van het programma kan als commentaar in de programmatekst worden opgenomen. - Gebruik het toetsenbord voor het geven van invoer (en in ‚‚n geval een bestand op diskette); uitvoer gaat altijd naar het beeldscherm. - In de voorbeelden bij de opgaven staat aangegeven welke dialoog er van je programma wordt verwacht. - Geef duidelijk aan of je programma bijzondere eisen stelt aan de hardware (bijvoorbeeld een speciale grafische kaart), bijvoorbeeld in de eerste tekst die het programma presenteert of anders in het commentaar aan het begin van de programmatekst. Overigens is het bij geen van de opgaven noodzakelijk gebruik te maken van een grafische mode! - Heb je, bij het maken van een programma, een eigen interpretatie moeten geven van de opgave, meld dat dan in de tekst die het programma op het beeldscherm presenteert. De jury kan daar dan rekening mee houden. - Voor ieder programma geldt een tijdslimiet van 15 seconden op een PC met een Pentium 75 processor. Oplossingen die te veel tijd vergen krijgen geen punten. Waardering en vervolg Voor iedere opgave kun je maximaal 100 punten verdienen. Na de opgaven staat een puntenverdeling aangegeven. Heb je minstens 200 van de 400 mogelijke punten gehaald dan krijg je het Certificaat Nederlandse Informatica Olympiade uitgereikt en word je toege- laten tot de tweede ronde. De jury kan deze grens van 200 punten naar beneden bij te stellen; daarom is het verstandig om ook als je denkt niet aan de 200 punten te komen toch in te zenden. Tijdens de tweede ronde zijn alleen de volgende programmeertalen toegestaan: Turbo C++ versie 3.0, Turbo Pascal 7.0 en Quick BASIC 4.5. Persoonlijke gegevens. Zet op de schijf een ASCII-file met de naam PERSGEG.1 (eventueel tot en met PERS- GEG.999) met daarin de persoonlijke gegevens van de deelnemers. Houd je daarbij strikt aan de volgende beschrijving. Voor elk groepslid dient in een aparte file oplopend van PERSGEG.1, PERSGEG.2 enz. te worden vastgelegd: op regel 1 je achternaam (bijvoorbeeld: Waal) op regel 2 je voornaam (bijvoorbeeld: Anne) op regel 3 de eventuele voorvoegsels bij je naam (bijvoorbeeld: van de) op regel 4 je adres (bijvoorbeeld: Laan 2) op regel 5 je postcode (bijvoorbeeld: 1074 HD) op regel 6 je woonplaats (bijvoorbeeld: Amsterdam) op regel 7 je (eventuele) telefoonnummer (bijvoorbeeld: 020 6123457) op regel 8 je geboortedatum (bijvoorbeeld: 790321 (voor 21 maart 1979)) op regel 9 meisje of jongen (bijvoorbeeld: meisje) op regel 10 de naam van je school (bijvoorbeeld: Thorbecke Lyceum) op regel 11 de naam van je docent informatica of contactpersoon op je school (bijvoorbeeld: Wiel, drs. Henny van der) op regel 12 het adres van je school (bijvoorbeeld: Kerkstraat 15) op regel 13 de postcode van je school (bijvoorbeeld: 1007 AD) op regel 14 de woonplaats van je school (bijvoorbeeld: Amsterdam) op regel 15 het telefoonnummer van je school (bijvoorbeeld: 020 4367842) Vragen en inlichtingen. Op het bulletinboard SLO-Lijn is een apart gebied beschikbaar voor deelnemers aan de Nederlandse Informatica Olympiade. Hier zijn bijvoorbeeld uitwerkingen te vinden van opgaven uit vorige jaren. Ook staat er een versie van het spel Hexxagon uit opgave 4. Je kunt hier ook vragen deponeren over de opgaven; je krijgt dan binnen een week een reactie. Het telefoonnummer van SLO-Lijn is 053 4341634. De instellingen van je modem moeten zijn: Geen pariteit, 8 databits en 1 stopbit. Op het World Wide Web is een site met allerlei informatie over de Nederlandse Informatica Olympiade. Het adres daarvan is: http://www.win.tue.nl/win/nio/ Je stuurt je oplossingen naar: Nederlandse Informatica Olympiade p/a Christelijke Hogeschool Windesheim Faculteit Onderwijs t.a.v. de heer Willem van der Vegt Postbus 10090 8000 GB Zwolle Tel. 038 4699534 E-mail: W.van.der.Vegt@chw.nl Opgave 1. Spijkercijfers De Babyloni‰rs gebruikten twee symbolen om getallen mee te schrijven: De "spijker" en de "winkelhaak". De spijker geven we hier aan met een I, de winkelhaak met het teken <. De Babyloni‰rs hebben een zestigtallig stelsel. Daarbij kan een I staan voor 1 keer 1, of voor 1 keer 60, of voor 1 keer 3600, of voor 1 keer 1/60, of voor 1 keer 1/3600, en zo voorts. Een < is 10 keer zo veel waard, dus 10 keer 1, of 10 keer 60, enzovoorts. Het getal 13 maken de Babyloni‰rs door te schrijven UIT.TST", waarbij NIO4B de naam van je programma is, IN.TST een bestand met de hierboven gespecificeerde invoer en UIT.TST een bestand met de uitvoer in hetzelfde formaat. Punten per opgave: Opgave 1. Goede dialoog: 30 punten Correcte antwoorden: 70 punten Opgave 2. Goede dialoog: 10 punten Goede weergave invoertekst: 20 punten Juiste groepen gevonden: 50 punten Valkuilen vermeden: 20 punten Opgave 3. Goede dialoog: 20 punten Planning zo snel mogelijk: 40 punten Lastige gevallen binnen de tijd: 20 punten Correcte reistijd bij route: 20 punten Opgave 4 Goede dialoog 4A: 10 punten Goede aantal mogelijke zetten: 40 punten Goede dialoog 4B: 10 punten Correcte zetten doen: 20 punten Klassering in toernooi: 20 punten Totaal 400 punten